Waalsprongnieuws

Wijknieuws Woonpark Oosterhout

Milieustudie Noord dwingt heldere keuzes af

Omdat Nijmegen weinig mogelijkheden meer had binnen zijn stadsgrenzen huizen te bouwen, heeft het zijn blik naar het Noorden gericht. Door schade en schande wijs geworden besloot het gemeentebestuur bewoners te betrekken bij de invulling van de Waalsprongplannen. Ruim vijftien jaar geleden begon de gemeente Nijmegen na te denken over de verdere ontwikkeling van de Waalstad. Destijds was stadsdeel Lindenholt immers al bijna volgebouwd. Al snel werd duidelijk dat het Land over de Waal (in de Overbetuwe) de enige serieuze optie was voor uitbreiding van de stad. In de loop van 1996 verscheen het structuurplan voor deze Waalsprong. Nijmegen wilde in de loop van vijftien jaar zo'n 12.000 woningen gaan bouwen in en rond Lent, Oosterhout en Ressen. Vanuit de Overbetuwe werd niet enthousiast op deze plannen gereageerd. Er is lang en heftig verzet aangetekend door bewoners, maar ook door de gemeentebesturen. De Overbetuwe wilde de woningbouwtaak van Nijmegen wel overnemen en rond de eigen dorpen gaan bouwen. Maar dat voornemen kreeg geen steun van de provincie. Uiteindelijk werd gekozen voor de ontwikkeling van een nieuw stadsdeel Nijmegen-Noord, de Waalsprong dus. Daarbij werd de voorwaarde gesteld dat er dan wel een extra oeververbinding over de Waal zou moeten komen. Nijmegen begon enthousiast aan bestemmings- en bouwplannen te werken. Met een reeks projectontwikkelaars werd een contract gesloten voor een langdurige samenwerking. Het zag er eind jaren tachtig allemaal fantastisch uit voor een snelle bouwontwikkeling rond Lent en Oosterhout. Het stadsbestuur vergiste zich echter in het verzet uit met name het bestaande dorp Oosterhout. Actiegroep De Groene Long uit dit dorp keerde zich met alle mogelijke middelen tegen het volbouwen van de Overbetuwe. Elke procedure werd aangegrepen om bezwaar te maken en vervolgens beroep aan te tekenen. Aanvankelijk lachte Nijmegen de bezwaren weg. In de loop van 2000 werd ook begonnen met bouwen, met name rond Oosterhout. Maar uiteindelijk leidde het verzet van De Groene Long in mei 2001 tot een bouwstop in de Waalsprong. De Raad van State, het hoogste beroepscollege in ons land, bepaalde dat Nijmegen geen goede milieueffectrapportage (mer) had gemaakt om zo'n grote bouwontwikkeling in gang te zetten. Dus werd de bouw na de realisering van nog maar duizend woningen alsnog stilgelegd. Voor Nijmegen en ontwikkelaars betekende die bouwstop een flinke strop. Voor de bewoners van de Overbetuwe was het een opluchting. Eindelijk kregen zij de kans om mee te praten over een betere invulling van de Waalsprong. Na een periode van 'rouwverwerking' besloot de gemeente om in overleg met diverse belangenorganisaties voorstellen te maken voor een nieuwe ontwikkeling van Nijmegen-Noord. In de verplichte milieustudie zijn vier modellen voor de stadsuitbreiding onder de loep genomen. Hierbij zit ook het bestaande plan met voorstellen voor drie bouwontwikkelingen: wonen in het groen rond Oosterhout, een stedelijke kern rond Lent en een verdere ontwikkeling na 2010 bij Ressen. Essentieel in deze plannen is de aanleg van een plassengebied van circa negentig hectare, goed voor de recreatie, maar ook voor een modern en duurzaam beheer van het regen- en afvalwater. De alternatieven voor dit zo vaak bekritiseerde Waalsprongplan zijn te vangen in een enkele slogans. Horen bij de stad, Wervende woonmilieus en Duurzaamheid zijn de uitgangspunten. Bij Horen bij de stad is het belangrijkste uitgangspunt dat de nieuwe wijken een herkenbaar onderdeel vormen van de bestaande stad. De wijken moeten zo opgezet worden dat sprake is van een ongedeelde stad. De woningbouw is in dit verhaal vooral gericht op de lokale behoefte. Er zal vooral gebouwd worden in de goedkopere sector. Voor een goede relatie met de oude stad is de verbinding via de stadsas (een aangepaste snelweg Nijmegen-Arnhem, A325) essentieel. In dit verhaal is verder de tweede stadsbrug over de Waal opgenomen. De Waalsprong wordt met de bestaande stad verbonden via een verbinding richting Energieweg in Nijmegen-West. De brug heeft een sterk negatief effect op de inrichting van de nieuwe Lentse wijken. De plassen zijn in dit plan weggepoetst. Daarvoor in de plaats is een groot stadspark gepland met speelweiden, een manege en andere recreatieve voorzieningen. De nadruk bij de variant Wervende woonmilieus ligt op de vraag van consumenten naar woningen. Er wordt vooral ingezet op de ontwikkeling van gewilde woonmilieus. Het nieuwe stadsdeel wordt opgezet via een reeks afzonderlijke buurten met bijzondere, aparte kwaliteiten. De woningen krijgen ook allemaal veel ruimte (grotere tuinen). Voor de cultuurhistorie in het gebied is veel aandacht. Er komen grote plassen. Het is een gebied dat van groot belang is voor de recreatie, maar het biedt tegelijk unieke kansen voor wonen aan het water. Bij het alternatief duurzaamheid ligt de nadruk op compact bouwen. Het open Betuwse gebied wordt in dit verhaal zo min mogelijk aangetast. Dat laatste heeft grote gevolgen voor de bouwdichtheid van de nieuwe wijken. Er komen stedelijke gebieden die vergelijkbaar zijn met de Nijmeegse binnen- stad en Benedenstad. Maar ook hoogbouw krijgt kansen. Zo blijft er veel ruimte over voor natuur en water. Ressen blijft in dit verhaal vrij van woningbouw. Duurzaamheid betekent ook dat er veel aandacht is voor de windenergie. Langs grote wegen zijn windturbines gepland. In een reeks studies en plaatjes zijn de verschillende visies voor de milieueffectrapportage uitgewerkt. Het is straks aan het stadsbestuur om een keus te maken. Daarbij gaat het niet om een keus tussen visie A, B, C of D. Er kan wel degelijk 'gewinkeld' worden in de verschillende alternatieven. Maar dat kan niet tot in het oneindige. Sommige zaken sluiten elkaar uit. Als het stadsbestuur zegt 'niks bouwen in Ressen', dan is het duidelijk dat er elders meer woningen gebouwd moeten worden. Uitgangspunt blijft immers de bouw van 12.000 woningen. De bouw van een stadsbrug heeft ook direct consequenties voor de wijken langs de brug. Worden de waterplassen geschrapt, dan moet het stadsbestuur zich onmiddellijk realiseren dat dit geld gaat kosten. Het zand uit de plassen levert de gemeente namelijk ook enkele tientallen miljoenen euro's op. Daarmee kunnen weer dure bovenwijkse voorzieningen betaald. De plassen zijn trouwens van groot belang voor een goede waterhuishouding in dit gebied, zo heeft de studie uitgewezen. De plassen voorkomen dat er in natte tijden in de woongebieden hoge grondwaterstanden voorkomen. Bovendien zijn de plassen een prachtig recreatiegebied voor de bewoners van de Waalsprong, maar ook voor die van Nijmegen-Oost. De Berendonck, op de grens met Alverna, ligt voor die buurt te ver weg. Maar de aanleg van de plassen betekent weer wel dat de wandel- en recreatiemogelijkheden in de directe omgeving van de woningen in Lent beperkt zullen zijn. Daarvoor is dan geen ruimte meer. Roep je als stadsbestuur dat de Waalsprong een optimaal openbaarvervoernet moet krijgen, dan betekent dit dat je compact moet bouwen. Want alleen met een groot aanbod aan reizigers op centrale lijnen kun je renderend openbaar vervoer opzetten. Valt de keus op wervende woonmilieus, dan is zo'n openbaarvervoernet onbetaalbaar. De bewoners zullen dan alle ruimte voor de auto moeten krijgen. Bovendien is het in die situatie duidelijk dat de bedrijvenparken niet geconcentreerd kunnen worden rond de wijken. Die zullen verderop in het Waalspronggebied ingericht moeten worden. Kiest het stadsbestuur voor het beschermen van het open Betuws gebied, dan zal datzelfde bestuur zich wel moeten afvragen hoeveel vraag er is naar nieuwbouw in hoge dichtheden. Wie wil in zo'n compact stedelijk milieu wonen, eventueel in zeer hoge complexen? En hoe betaalbaar zijn die woningen dan? Tot medio juli konden belanghebbenden op de resultaten van de milieueffectrapportage reageren. In de loop van augustus/september zal de commissie Milieueffectrapportage op al die opmerkingen reageren. Afhankelijk van die opmerkingen wordt de studie nog aangepast. Daarna is het beurt aan het stadsbestuur (burgemeester en wethouders) om een keus te maken. In het najaar kan de gemeenteraad die beslissing ondersteunen of aanvechten. Gaat het allemaal goed komen er geen beroepsprocedures, dan kan er in de loop van 2003 weer in het Waalspronggebied gebouwd worden. In de milieustudie is geen rekening gehouden met een eventuele dijkverlegging bij Veur-Lent. Daarvoor komt nog een aparte studie. Hetzelfde geldt voor de aanleg van een eventuele extra stadsbrug.

( bron: De Gelderlander, 29-07-2002 )